Het hof Den Bosch moest zich onlangs uitlaten over de vraag wie nu geld had geleend bij de Rabobank. Op basis van de schriftelijke stukken was dat de inmiddels overleden persoon X (hierna de erflater). In de praktijk was het echter zo dat de erflater geld had geleend voor iemand anders (hierna Y) die geen krediet meer bij de bank kon krijgen omdat hij al het maximum aan krediet had verkregen. De erflater leende het geld van de bank en Y stelde zich borg voor de terugbetaling van dit bedrag. Y voldeed ook de rentebetalingen aan Rabobank. Y was op zijn beurt weer geld verschuldigd aan de erflater.
Na het overlijden van de erflater heeft de Rabobank de erven aangesproken om de lening terug te betalen. De erven hebben zich op het standpunt gesteld dat de erflater niet als kredietnemer kon worden aangemerkt omdat de lening is aangegaan in opdracht van en ten behoeve van Y en Y in de praktijk ook de rentebetalingen deed aan de Rabobank. Met de schuldbekentenis werd verdoezeld dat de Rabobank aan Y geen krediet meer kon verstrekken omdat hij reeds het maximum aan krediet had verkregen, aldus de erven.
Het Hof stelt vast dat uit de schriftelijke stukken blijkt dat de erflater de leningnemer is geweest en dat het de erflater ook vrij stond om een dergelijke lening aan te gaan. Verder blijkt volgens het Hof dat de schuldbekentenis een onderdeel is van een driepartijenverhouding tussen de Rabobank, Y en de erflater. De Rabobank had vervolgens de mogelijkheid om én de erflater aan te spreken én Y uit hoofde van de borgtocht, terwijl de erflater het door hem geleende bedrag , als hij door de Rabobank zou worden aangesproken, weer van Y zou kunnen vorderen. Het hof ziet in dit kader niet in waarom de Rabobank niet op grond van de leningovereenkomst tussen de Rabobank en de erflater nu de ervan zou kunnen aanspreken. Hierbij is van belang dat de erven het te betalen bedrag toch weer kunnen terugvorderen van Y en de lening dus ook uiteindelijk ten laste van Y zal komen. In theorie lijkt dit allemaal te kloppen. Anders ligt dit uiteraard indien Y helemaal geen geld heeft om de erven terug te betalen. Dat dit verweer is gevoerd blijkt mij niet uit de uitspraak maar zou mogelijk wel een rol kunnen spelen bij de uitkomst.
Heeft u vragen over dit onderwerp? Onze specialisten staan u graag te woord 076 52 33 450 of info@lawton.nl
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 18-04-2017 ECLI:NL:GHSHE:2017:1697
(c) Lawton, 2017
Dit bericht is geschreven door Marita Feenstra is puur informatief van karakter. Aan de inhoud van dit bericht kunnen geen rechten worden ontleend. De inhoud van dit bericht geldt niet als juridisch advies. Voor het gebruik hiervan is Lawton niet verantwoordelijk.
De huidige berichten zijn gefilterd op een categorie.
Klik hier om alle nieuwsberichten te bekijken.